ODA draagt bij aan opstellen handreiking plan-mer 

Wanneer je als gemeente decentrale milieuregels aanpast of maakt, kan een plan-milieueffectrapportage (plan-mer) nodig zijn. Hierbij gaat het om aanpassingen aan het omgevingsplan, inclusief de bruidsschatregels in het omgevingsplan. ODA heeft een bijdrage geleverd aan het opstellen van de handreiking plan-mer voor decentrale milieuregels, onder meer door het kritisch lezen van de handreiking en deze van feedback voorzien. 

Het Rijk voert op dit moment samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen (UvW) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) een plan-mer (gaat over de procedure) uit voor de milieuregels in de bruidsschat (Programma Omgaan met de milieuregels in de bruidsschat na inwerkingtreding Omgevingswet). Aanvullend is een handreiking geschreven. De handreiking geeft handvatten voor de relatie plan-mer met het aanpassen de bruidsschatregels. Ook bij andere decentrale regels speelt de vraag wanneer een plan-mer vereist is. De verwachting is dat het ontwerpprogramma en plan-mer eind 2024 of begin 2025 klaar zijn.

Wat is een plan-mer

Een plan-mer is een milieueffectrapport (MER) bij een vast te stellen plan of programma. Er gelden 2 eisen voor de plan-merplicht, namelijk: 

  • Het moet gaan om een wettelijk of bestuursrechtelijk voorgeschreven plan of programma. In de Omgevingswet staat dat een omgevingsvisie, een (vrijwillig) programma, een omgevingsplan en een voorkeursbeslissing voldoen aan de vereisten voor het opstellen van een plan-mer. Voor andere instrumenten moet worden bepaald of deze voldoen aan de vereisten.  
  • Het plan of programma vormt een kader voor besluiten voor mer-(beoordelings)plichtige projecten. De mer-(beoordelings)plichtige projecten staan in kolom 1 van bijlage V bij het Omgevingsbesluit.  

Aanleiding opstellen handreiking

Uit het ‘Nevele-arrest’, dat betrekking had op windparken, en de daaropvolgende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat er een plicht kan gelden om een plan-mer uit te voeren voor regelgeving. Uit jurisprudentie is niet direct af te leiden voor welke milieuregels een milieueffectrapportagetraject moet worden doorlopen. Daarom heeft het Rijk onderzocht welke milieuregels vergelijkbaar zijn met die voor windparken. Vervolgens is het Rijk nagegaan of deze regels in aanmerking komen voor het uit voorzorg maken van een milieueffectrapportage.  

Gevolgen voor de Rijksregels

De uitspraak heeft tot gevolg dat beleidsmedewerkers en wetgevingsjuristen voor het wijzigen van algemene milieuregels of nieuwe algemene milieuregels per geval moet beoordelen of een mer-plicht van toepassing is. Het doorlopen van een milieueffectrapportage voor algemene milieuregels van het Rijk wordt mogelijk ook meegenomen in de reguliere wijzigingstrajecten van regelgeving.  

Gevolgen voor de bruidsschat

Voor de bruidsschat geldt dat de gemeenten moeten nagaan of ze deze regels willen handhaven, aanpassen of laten vervallen in het omgevingsplan. Hierbij moet rekening worden gehouden met instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Afgesproken is dat het Rijk de verantwoordelijkheid blijft nemen voor de milieuregels in de bruidsschat, ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het Rijk voert een plan-mer uit voor de milieuregels uit de bruidsschat. Om een plan-mer te kunnen uitvoeren is een kaderstellend plan of programma nodig. Daarom is de plan-mer gekoppeld aan het programma Bruidsschat.  

Het programma Bruidsschat geeft de beleidsachtergrond en een inhoudelijke analyse van de te onderzoeken milieuregels in de bruidsschat. Het plan-mer beschrijft de milieueffecten en benoemt alternatieven voor het omzetten van deze regels naar het nieuwe deel van het omgevingsplan of het terughalen van decentrale regels naar rijksregels.  

Gevolgen voor andere decentrale regels

Ook bij andere decentrale milieuregels dan de bruidsschat speelt de vraag wanneer een plan-mer vereist is. Denk hierbij aan de volgende situaties: 

  • Aanpassen van regels uit de verordening afvoer hemel- en grondwater. Deze is sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet een onderdeel van het omgevingsplan. 
  • Het stellen van maatwerkregels met betrekking tot de milieuregels uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). 

Gebruik van de handreiking

Het programma en de plan-mer Bruidsschat leveren informatie die de gemeente kan gebruiken bij het wijzigen van het omgevingsplan. Dit kan met name als ze kiezen voor één van de beschreven varianten van de plan-mer Bruidsschat. De beschreven informatie helpt bij het onderbouwen van keuzes en ambities. Ook kan de gemeente de informatie uit de plan-mer Bruidsschat gebruiken voor zover het aanpassen van de bruidsschatregels van het omgevingsplan een plan-mer vereist zou zijn.  

Hierbij moet wel opgemerkt worden dat alleen de inhoudelijke informatie uit de plan-mer Bruidsschat gebruikt kan worden. Gemeenten moeten, indien van toepassing, de procedure voor de plan-mer zelf doorlopen. Het is dus niet mogelijk deze procedure te schrappen onder verwijzing naar een eerdere plan-mer, zoals de plan-mer bij het programma Bruidsschat.  

Wanneer jurisprudentie leidt tot nieuwe inzichten, wordt de handreiking hierop aangepast of aangevuld.